Het antropoceen, het tijdperk waarin het aardse klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit, krijgt een nieuwe wending.
Een aantal jaren geleden groeide onze behoefte aan groen en natuur om aan de stress en de vele prikkels van onze wereld te ontkomen. We namen onze toevlucht tot de natuur, gingen op zoek naar balans. We zochten bos en oergroen op om ons beter te voelen en onszelf te vinden. Het gevoel van ‘aarden’ deed ons goed. Eenmaal gewend aan het groen en de rust probeerden we ook dichter bij huis en thuis de herinnering aan het groen vast te houden. De natuur mocht letterlijk mee naar binnen omdat het goed voelde. Nu zoeken we de natuur nog steeds veelvuldig op (zeker in tijden van een pandemie) en omringen we ons in de stad, thuis en op onze (thuis)werkplek nog meer met groen. We merken dat we daar gelukkiger en gezonder van worden. In een tijd waarin planten een nieuwe plaats krijgen in ons leven – ook omdat we steeds meer tijd thuis doorbrengen –vormen planten een hele nieuwe laag in het interieurontwerp en architectuur. Nu komt daar een nieuwe laag bij: biophillic design.
De manier waarop we bouwen evolueert voortdurend. De mens zoekt telkens naar een manier om zichzelf te beschermen, zich op zijn gemak te voelen en om ruimte te maken voor persoonlijke ontwikkeling en zelfreflectie. Hoe we naar een ruimte en naar de indeling van de wereld kijken, is een bewegend en veranderlijk proces dat onderhevig is aan de tijd waarin we leven en de uitdagingen die we moeten aangaan. Zoals architect Rafael Iglesia heel mooi zei: ‘Architectuur is een werkwoord.’ In de huidige tijd bewegen we ons steeds meer richting onze oerplek, de natuur. We zijn er nog niet, maar de pioniersfase zijn we wel voorbij en groen heeft een blijvende plek gekregen.
Om ons permanent te kunnen omringen met natuur en door de noodzaak die we voelen om de natuur te helpen zodat de natuur ons kan helpen, integreren we het natuurlijke groene element steeds meer in het ontwerp van gebouwen, zowel binnen als buiten. We denken niet meer nature versus concrete jungle, maar nature as an urban jungle. We geven de natuur de ruimte in een nieuw ontworpen ecosysteem waarin de mens samenwerkt met de natuur. De wetenschap onderzoekt, bouwt, test, ontwikkelt om die noodzakelijke wending in te zetten. Designers, architecten, modeontwerpers, kunstenaars signaleren en volgen, gaan cross-overs aan met de wetenschap en creëren met nieuwe materialen en nieuwe technieken nieuwe vormen en stijlen. In steden betekent het dat we de natuur volledig omarmen en toelaten op een nieuwe, creatieve manier. Natuur en architectuur komen samen op een inspirerende manier in de vorm van prikkelende, nieuwe gebouwen en interieurs gebouwd met nieuwe, vaak natuurlijke of circulaire materialen. Met telkens een duidelijke vraag: waarom is het ontworpen en gemaakt, voor wie en wat is de volgende stap? In interieur en exterieur wordt gebouwd aan een permanente structuur waarin planten en natuur de ruimte krijgen en steeds minder een sluitstuk zijn. Soms kunnen dat kleine, permanente gebaren zijn waarbij een structuur wordt gemaakt waar ruimte is voor planten, soms is het een uitgangspunt voor de bouw. Van klein tot groot, van eenvoudig tot ingewikkeld.
Manifest voor de natuur
In een wereld waarin we meer en meer beseffen hoe belangrijk de natuur voor ons is en hoe eenvoudig, bereikbaar en waardevol de oplossingen zijn die we de natuur kunnen geven, is het niet meer de vraag óf en hoe we meer natuurinclusief gaan bouwen, maar hoeveel. Onze levensstijl en de manier waarop we wonen en werken zullen we moeten veranderen, want het negatieve effect ervan op het klimaat en het uitsterven van plant- en diersoorten zal er uiteindelijk toe leiden dat ook de mensheid, als onderdeel van de natuur, met uitsterven zal worden bedreigd. Daarvoor moeten we investeren in biofilie, waarin we rekening houden met de mentale en fysieke gezondheid waarin mens en natuur samengaan. Onze broken nature kunnen we ondersteunen om te herstellen en te overleven in plaats van de natuur tegen te werken met onze activiteiten. Voor inspiratie en nieuwe ideeën hoeven we vaak niet ver te zoeken. We kunnen oplossingen vinden in de natuur, perfect geëngineerd en uitgevoerd, als we ze maar zien.